INGREDIENTEN

• 150 gram gekookte mosselen
• 250 mililiter gezeefd mosselkookvocht (of visbouillon van een tablet)
• 25 gram boter
• 50 gram bloem
• 125 mililiter slagroom
• 2 eieren
• 2 eetlepels peterselie (fijngehakt)
• 2 eetlepels bieslook (fijngehakt)
• 75 gram paneermeel
• olie om te frituren
• zout
• peper

BEREIDINGSWIJZE

Kook in een pan het mosselkookvocht of bouillon tot de helft in. Smelt de boter in een sauspan en roer er 30 gram bloem door. Bak dit nog zachtjes 2 minuten. Voeg scheutje voor scheutje de bouillon en de slagroom toe en blijf roeren tot er een dikke saus ontstaat. Neem de pan van het vuur. Splits de eieren en roer de dooiers met de peterselie en bieslook door de saus. Breng het op smaak met zout en peper. Laat het mengsel afkoelen en laat het in de koelkast door en door koud worden. Klop in een diep bord de eiwitten los. Schep steeds 1 eetlepel van de saus, druk hierin een mossel en vorm de saus rond de mossel tot een kroket (of balletje). Wentel deze kroketjes eerst door de bloem, dan door het eiwit en vervolgens door de paneermeel. Verhit de frituurolie tot 180 graden C en frituur de mosselkroketjes met 8 tegelijk in 3 tot 4 minuten goudbruin. Laat de mosselkroketjes in een vergiet, bekleed met keukenpapier, uitlekken. Serveer de kroketjes met grove mosterd.